Dag 80 – maandag 21 juli
Tadaa! Vandaag is kapperdag. We hebben nog even een hick-up want het adres op het kaartje blijkt van een andere kapper te zijn. Gelukkig kan die ons doorverwijzen: het blijkt dat kapster van de afspraak, haar oude adres nog op het kaartje had staan. De kapster is super vriendelijk en vraagt eerst uitgebreid hoe ik het wil hebben. Dat geeft vertrouwen. Ze blijkt een geboren Poolse te zijn, verexcuseert zich voor haar slechte Engels (wat reuze meevalt), omdat ze dat niet op school heeft gehad: alleen Russisch en Duits. Precies zoals de Tsjechen destijds dus. Ze heeft ook nog een handjevol tips van bezienswaardigheden en zo verlaat ik de zaak niet alleen met een prima geknipt hoofd, maar ook met extra informatie over de streek. De belangrijkste is: Mons Klint: een steile krijtrots-klif op een aangrenzend eiland waarbij je bovenop kunt lopen, maar ook met trappen naar beneden kunt zodat je het van 2 kanten kunt zien en beleven. Die zetten we zeker op ons lijstje!
We drinken nog een koffie op een terrasje en genieten van het mensjes kijken. Opvallend veel winkels zijn hier open op maandagochtend en dat maakt het gezellig levendig. We bezoeken nog even de toeristen-info dat in de winkel van een museum blijkt te zitten (zoekplaatje). Nog even verse broodjes kopen voor de lunch en we zijn klaar voor de rest van de dag.
Dag 81 – dinsdag 22 juli
Het is gistermiddag begonnen te regenen, heeft de hele nacht doorgeregend en de verwachting is dat het de hele dag nog zo blijft. De verwachting blijkt te kloppen en de regen komt af en toe niet zuinig uit de hemel vallen. Dat betekent een rustdagje, met lezen, haken, dvd’tje kijken en spelletjes doen. Ook niet erg voor een dagje.
Dag 82 – woensdag 23 juli
Het is opgehouden met regenen, maar nog niet overtuigend opgeklaard. Een binnen activiteit voor de ochtend is dus ideaal: we gaan naar het informatiecentrum over de aanleg van de Femern Baelt tunnel tussen Rodby en Puttgarden. Dat is de grootste afzink-tunnel die ooit in Europa wordt gebouwd en daarmee wordt een vaste verbinding vanaf Duitsland naar Zweden gerealiseerd. De bouw is een huzarenstukje: 18 kilometer gaat de tunnel lang worden, en gaat het Deense eiland Lolland met het Duitse Fehmarn verbinden. Zowel auto’s als de trein zullen er door gaan.
Er is lang over gesteggeld, want met name de veerdiensten zagen hier hun inkomstenbron verdwijnen. In 2008 werd al een akkoord getekend tussen Duistsland en Denemarken maar er is nog lang gesteggeld over de invulling, want de bouw is pas in 2020 gestart. Uiteindelijk heeft Denemarken de verantwoordelijkheid voor de bouw en exploitatie op zicht genomen, ook op Duits grondgebied, en heeft Duitsland zich verbonden om de spoorverbindingen te moderniseren zodat de internationale treinen naadloos aansluiten op het Deense en Zweedse spoorwegnet.
In Denemarken is een speciale werkhaven gebouwd, Waar ook de tunneldelen worden gefabriceerd. Met al het opgedregde materiaal wordt een nieuw stuk land aangelegd dat voor recreatie en natuurdoeleinden zal worden ingezet. Het dreggen wordt gedaan door Boskalis, wat één van de vele Deense, Duitse, Poolse, en Franse deelnemers is van het consortium dat met de bouw is belast. In het infocentrum is het echt druk en de informatie wordt zowel op borden als met film en andere interactieve schermen gegeven.
We gaan hierna ook nog even naar de “Pilen”(oftewel: Pijl), wat een loopbrug is die 24 meter de hoogte ingaat en waar je op het werk kun kijken. Goed om de dimensie echt tot je door te laten dringen!
Het weer is verder opgeklaard, en we gaan nog langs bij de Dodekalitten bij Kraegenes. Iets totaal anders: een kunstwerk dat bestaat uit 12 hoge zuilen (7 tot 9 meter hoog) van hard gesteente (graniet, basalt etc) die in een cirkel staan. Op de bovenkant van de zuilen zijn gezichten uitgehakt en het moet lijken of ze met elkaar debatteren. Het geheel is losjes gebaseerd op oude legenden uit deze streek. Voor iedere zuil ligt een steen waarop je kunt zitten een er klinkt muziek om de sfeer te benadrukken. Samen met de plaats (je kijkt op de kustlijn van het Smalandsfarvandet) is het een indrukwekkend geheel. Wij telden 11 zuilen, en dat blijkt te kloppen: het kunstwerk is afhankelijk van giften en als er weer voldoende fondsen zijn, wordt de laatste zuil gemaakt en geplaatst.
Dag 83 – donderdag 24 juli
De weersverwachting is dat het een bewolkte dag wordt. Toch is er ’s ochtends al blauwe lucht te zien. We besluiten Mons Klint (hoge krijtrotsen) te gaan bekijken. Daarvoor moeten we flink trappen beklimmen, dus enige bewolking lijkt welkom.
De weg er naartoe is al prachtig: Via een tunnel komen we op het eiland Falster, waarna we over een hoge brug naar Sjaeland afslaan naar het mini-eilandje Bogo en daarna nog met een dijkbrug naar Mons rijden. Mons is een mooi eiland, met veel van die typisch Deense huizen: sommige met vakwerk en rieten daken die zijn afgetopt met houten balkjes, andere geel gestukte lage huizen en ook rode bakstenen huizen. Allemaal 1 woonlaag en direct daarop het dak.
Als we doorrijden naar het puntje van het eiland waar Mons Klint ligt, wordt de weg onverhard en vol gaten. Heel voorzichtig rijden we door, tot we eindigen op een parkeerplaats die in stukjes en beetjes tussen de bomen en tussen de heuvels ligt. Het is er druk maar gelukkig vinden we nog een plekje. Er is ook een informatiecentrum. Omdat we vermoeden dat hier dezelfde uitleg wordt gegeven als op Rügen (wat later blijkt te kloppen), slaan we die even over en beginnen aan de wandeling: eerst lopen we een stuk boven het klif langs onder de bomen waar we een paar keer een schitterend uitzicht hebben over de Oostzee, met zeilbootjes en in de verte grote boten. Maar vooral ook op de krijtrotsen. Die zijn hier wel een stuk hoger dan in Rügen: de hoogste is 124 meter hoog. Indrukwekkend! Er lopen opvallend veel Nederlanders hier. Ik vermoed dat het in meerdere reisgidsen en tijdschriften is aanbevolen. Na een tijdje zien we een trap naar beneden. Het is gelukkig een stevige houten trap met goede treden, want het is een flinke hoogte om te overbruggen! Eenmaal beneden staan we op een keienstrand, met een klein strookje zand. Het water is melkwit (van de opgeloste krijt natuurlijk), wat het geheel een Caribisch effect geeft. We lopen een stuk over het strand, eten het meegebrachte roggebrood op en nemen een andere trap om weer omhoog te gaan. Een flinke klim, gelukkig zit de trap voor een deel in de schaduw en begint de lucht ook meer te betrekken. Moe maar voldaan rijden we terug, met nog een korte stop in de plaats Stege, de hoofdplaats van dit eiland dat een leuk centrum heeft en een flink aantal winkeltjes waar plaatselijke kunstenaars hun werk aanbieden (keramiek, schilderijen, sieraden). We rijden terug via Sjaeland en worden op de brug getrakteerd op een enorme donkere lucht met een keiharde kletterbui. Eenmaal weer op Falster klaart het op en op de camping blijkt dat het daar helemaal niet heeft geregend.