10 mei
Na een douche en ontbijt gaan we eerst nog even Idoha Falls in: er zou een Farmer’s market zijn iedere zaterdag en ik heb ook een advertentie gezien van een gespecialiseerd bakker met artisanal bread. Dat zal beter zijn dan het standaard Amerikaanse brood (waar altijd suiker of syrup in zit). De Farmer’s market valt tegen: er staat 1 miezerig groentestalletje met een heel klein assortiment, niet wat we zoeken. Verder zijn het vooral zelfgemaakte sausen, plantjes en freaks met vreemde produkten (popcorn in allerlei kleurtjes). Het brood is wel een succes. Hoewel er toch nog een beetje honing in zit, ziet het er goed uit. We kopen 2 broden en 1 cinnamon role (een kanjer van een soort koffiebroodje) en tikken bijna 13 dollar af. Nou ja, wij zijn de eerste dagen voorzien: een deel gaat in de vriezer.
We gaan verder richting Craters of the Moon. De wind is nog erg sterk en Marcel moet flink bijsturen om recht op de weg te blijven. Het landschap is weer heel anders: we rijden een heel stuk door verlaten prairieland, zien een coyote en later een hert de weg over schieten. Een heel groot stuk van dit desolate land is ingenomen voor een onderzoeksinstituut (INL: Idoha National Laboratory). Op de kaart staat nog iets van een “experimental breeder reactor”. Marcel had gelezen dat Idaho de dunst bevolkte staat is. Waarschijnlijk gebruiken ze daarom dit deel voor dit soort kernonderzoek. Hele lange zandweggetjes leiden naar kleine gebouwtjes in de verte die door hekken zijn afgesloten. Het geeft een beetje een James Bond effect.
Craters of the Moon is een apart stuk gebied waarop nog volop alle tekenen zijn van vulkanisme: je ziet er oude kratermonden en verschillende soorten gestold lava. De kraters zijn hier allemaal uitgewerkt, en wat overblijft is een raar maanachtig landschap. Je kunt er een rondje doorheen rijden en verschillende kleine wandelingen maken (zolang je precies op het pad blijft, want de bodem is kwetsbaar). Het is ondertussen weer slecht weer geworden. We doen een paar kleine trails, maar de langere laten we zitten, omdat het inmiddels hagelt. We lunchen in de RV met het in Idaho Falls gekochte brood (het is inderdaad goed!).
Vervolgens rijd ik een stuk richting ons einddoel voor vandaag: een campground van National Forest, midden in de natuur aan een groot meer. Het weer is weer opgeknapt: op de wind na is het erg vriendelijk: schaapjeswolken in een blauwe lucht. De rit naar de campground is prachtig: steeds wisselende uitzichten op een groot meer, omgeven door groene ronde heuvels met bomen met op de achtergrond bergtoppen die met sneeuw zijn bedekt. Het zou zo een plaatje voor een kalender kunnen zijn.
Dag 15: Afgelegd 225,1 miles (362,25 km’s) totaal 2435,9 miles (3920 km’s)
11 mei
We worden na een koude nacht wakker van de zon die door de dakraampjes schijnt. Als we naar buiten kijken ziet het er prachtig uit: het meer is glad als een spiegel en de lucht strakblauw. De wind is gaan liggen. We staan op, ontbijten en lopen eerst naar het meer om even te genieten van de mooie omgeving. De campground is eigenlijk nog gesloten, we staan er met nog 1 andere Amerikaanse familie met kleine kinderen die volledig gemotoriseerd zijn: ook de kinderen hebben een kleine motor en een mini-quad. De volwassenen hebben allemaal crossmotors bij zich en ze maken gezamenlijk tochtjes door de (nu nog) leegstaande stukken van de oevers.
Als we terugkomen bij de RV zien we kleine eekhoorntjes, met van die strepen op hun rug, net als Knabbel en Babbel. Schattig! Het is zo lekker dat we in het zonnetje eerst nog even koffie drinken voor we vertrekken. Ons doel is Weiser, met het idee om van daaruit Hell’s Canyon te bekijken. Het weer blijft prachtig, er komen alleen een paar witte schapenwolkjes in de lucht bij. In Weiser dachten we internet te hebben, maar het is zo afgelegen dat het ons niet lukt om verbinding te krijgen.
Dag 16: Afgelegd 162,9miles (262,15 km’s) totaal 2598,8 miles (4182 km’s)
12 mei
We staan heel vroeg op: van de gastvrouw hadden we een folder gekregen over een boottocht die je over de Snake River kunt maken, in de Hell’s Canyon. Die boot vertrekt vanaf Hell’s Canyon Dam om 10 uur ‘s ochtends. Op de kaart kunnen we die niet vinden. Wel staat Oxbow Dam erop en dat is nog een rit van bijna 2 uur. De rit gaat over een steile weg die steeds smaller wordt. Er is verder heel weinig verkeer. Als we bij Oxbow Dam zijn, staat er een bordje naar Hell’s Canyon Dam: nog 28 mijl! Dat is een tegenvaller! We kijken nog eens goed in de folder en zien dat de vertrektijd in de Pacific tijd is, terwijl we zijn weggegaan in Mountain time. We hebben dus nog een uur speling en rijden door. We rijden steeds dieper de kloof in en er staan waarschuwingsborden en sirenes. Als die afgaan moet je zo snel mogelijk de kloof verlaten, omdat het water onverwacht heel snel kan stijgen. Het wordt een beetje spooky. We halen Hell’s Canyon Dam net voor 10 uur Pacific time (dat is 11 uur Mountain time) en zien een visitor centre dat dicht is, met een bordje dat het half mei open gaat. Grr! Dan zien we de Hell’s Canyon Adventure boot op een trailer aan de wal staan. Ook die gaat dus nog niet! Wat een sof! Aan de andere kant, als we zien wat een lullig bootje het is en hoe wild het water is in die diepe kloof, vinden we het allebei niet zo erg. Marcel heeft het helemaal gehad. Omdat het een stuk verder was dan we dachten, wordt de benzine ook krap. We gaan terug naar de bewoonde wereld en zijn blij als we zien dat we Cambridge (ja echt, Cambridge in Idaho! Een gehucht van niks) bereiken en weer voor 100 dollar in de tank kunnen gooien. Die groene heuvels zijn toch een stuk lieflijker.
We lunchen en bekijken de mogelijkheden voor de overnachting. Langs highway 95 waarover we weer noordwaarts gaan, liggen de Salmon River Mountains en Nez Perce National Forest. We zoeken een campground van National Forest uit: die zijn kleinschalig en in de meest prachtige gebieden midden in de natuur gelegen. Geen voorzieningen (behalve pit toilets, maar gelukkig hebben wij een eigen wc aan boord), maar die hebben we ook niet nodig. Op de campground, die 16 plekken heeft, staat nog maar 1 andere gast, met een trailer (een soort caravan die je op de laadbak van een pick-up haakt). Je hoort dus alleen de vogels en het ruisen van de Salmon River. Het weer is prachtig, zo warm dat we zelfs even in korte broek buiten kunnen zitten. We zitten stil te genieten en worden omringd door vlinders. Blauwe met vleugels die aan de andere kant zilver-parelmoer zijn, hele grote zwarte met gele vlekken en ook grijze met feloranje vleugeltips. Nooit gezien bij ons!
Voor het eten gaat Marcel los met zoeken van sprokkelhout om een vuur te stoken in de fire-ring. Zodra de zon achter de berg zakt wordt het namelijk meteen een heel stuk kouder. We eten buiten (voor de eerste keer) bij het vuur.
Al met al toch nog een hele goede dag geworden!
Dag 17: Afgelegd 245,3miles 394,76 km’s) totaal 2844,1 miles (4577 km’s)
13 mei
We worden wakker van de zon door de dakraampjes. Hoewel het nog fris is, gaan we buiten ontbijten. Tussen de heuvels waar langzaam de zon steeds verder op komt geeft dat wel een heel mooi effect. Langs de Salmon River rijden we weer terug naar de hoofdweg en gaan richting Noord Highway 95 af. We passeren weer de Pacific Time zone en zo zijn we ineens al heel vroeg op stap! In Grangeville kijken we waar we koffie kunnen drinken en vinden een heel grappig koffietentje waar ze allemaal zitjes hebben, de hele inrichting is in goud/zwart en donkerrood met veel spiegels. Heel apart, met een relaxte sfeer en ook hele lekkere koffie.
Omdat we al een paar dagen verstoken zijn van een goede internet en telefoondekking, en ook vers water nodig hebben, zoeken we een KOA campground op. We vinden er een die tussen Pomeroy en Dayton ligt, in het Umatilla National Forest. Moet mooi zijn! Uit de naam kun je duidelijk de Indianen-invloed afleiden. We zitten in gebied dat in de pioneertijd in kaart is gebracht door de heren Lewis en Clark (overal langs de weg wordt je daarop geattendeerd) en deze zijn goed geholpen door de Nez Perce Indianen.
Aan het weggetje er naar toe wordt gewerkt, wat betekent dat we een heel stuk over een steile grindweg rijden. Maar in z’n 1 houdt de RV alles goed onder controle. Als we aankomen bij de campground (eindelijk een KOA die echt mooi is gelegen en niet pal naast een snelweg), blijkt de hele achterkant van de RV beige. Al het stof dat we hebben opgedwarreld is daarop neergeslagen.
we checken in, gaan nog even in de zon zitten lezen voor het ultieme vakantiegevoel en maken daarna plannen voor de volgende dag.
Dag 18: Afgelegd 175,2miles (281,95 km’s) totaal 3019,3 miles (4859 km’s)
14 mei
Met een zonnetje worden we wakker. Het is nog een beetje fris, maar het is al duidelijk dat het prachtig weer gaat worden. We ontbijten nog binnen en gaan vroeg op stap, op weg naar de Palouse Falls: een waterval van zo’n 200 meter die vooral in het voorjaar en vroege zomer met veel kracht van de berg af dendert. We moeten er een stukje voor omrijden, maar het is de moeite waard: tussen uitgesleten rotsen en heuvels die met fluweel mos zijn bedekt dendert een flinke waterval naar beneden. Het water komt terecht tussen grote rotsblokken voor het weer doorgaat naar de normale rivierbedding. Als we terugrijden, rijden we door heuvelig landschap dat voor landbouw (graan) wordt gebruikt. Af en toe grote silo’s langs de weg en één-spoor spoorweg. Het is niet dat we veel treinen zijn tegengekomen deze reis, maar áls je er een ziet, is het een hele lange goederentrein. Meestal 2 diesellocomotieven vooraan en 1 achteraan, met zeker zo’n 100 wagons ertussen. We hebben ze ook vaak uit de verte gehoord (een typerend fluitsignaal dat zeker 2 of 3 keer wordt herhaald voordat de trein bewoond gebied doorrijdt), ook ’s nachts.
Ons einddoel voor vandaag is Toppenish, dat ligt in het Yakama indianen reservaat. Hier is ook het Northern Pacific Railway museum dat we willen bekijken. We rijden het plaatsje iets voor 3 uur binnen. Het is typisch een wild-west plaatsje, met houten gebouwen en ook hier en daar indianen beschilderingen. Bij het museum aangekomen rijdt een dame net weg en zegt dat ze weg moet voor een “emergency”: en dat daarom het museum nu dicht is. Of we morgen willen terugkomen. Tja, dat doen we dan maar.
We zoeken de campground op en zijn verrast van het professionele karakter. Dat hebben we in indianen-gebied ook wel anders meegemaakt! Er is een casino dichtbij en op alle manier wordt je verleid om daar naar toe te gaan. Als je eenmaal Las Vegas hebt gezien (2010), vind je dat wel prima.
We gaan lekker in de schaduw onder een boom zitten lezen en ook vandaag kunnen we buiten eten en plannen maken voor de volgende dag.
Dag 19: Afgelegd: 180,9 miles (291,12 km’s) totaal 3200,2 miles (5150 km’s)
15 mei
Het wordt vandaag warm, dat voel je al! Ook vanochtend zijn er al veel mensen (vooral Indianen en Hispanics) aan het lopen over het joggingpad. Rond de hele campground (die behoorlijk groot is) is een asfaltlaan aangebracht (zo’n 500 meter) die is benoemd als joggingpad. We zagen dat al op de plattegrond staan, maar hadden er geen aandacht aan besteed. Gisteravond, toen het wat koeler werd, leek het alsof half Toppenish over het pad aan het lopen was: de een echt hardlopend, de ander snelwandelend, veel in groepjes. Stoere Indianenmannen met lang haar, vaak in een staart of vlechten, vrouwen keuvelend met elkaar. Heel grappig, net een soort sportieve boulevard!
We nemen nog een kop koffie mee (hoort bij de service hier) en gaan naar het museum. Het is een klein museum, volledig opgezet door vrijwilligers. Ze hebben allerlei parafernalia van de Northern Pacific spoorlijn en er staan een paar oude locomotieven en rijtuigen. Één loc wordt helemaal gerestaureerd en staat in een loods waar we in mogen kijken. Indrukwekkend, want zo krijg je een goed beeld hoeveel werk daar in zit. Vooral alle leidingen moeten volledig opnieuw gemaakt worden. En dat gebeurt met de hand. Er staan een aantal draaibanken en een heleboel gereedschap.
Na het bezoek aan het spoorwegmuseum lopen we nog door het stadje. Daar zijn allerlei muurschilderingen over de tijd van het ontstaan van Toppenish. Wat blijkt? In 1855 is een verdrag gesloten tussen de Indianen en de Amerikanen waarbij ze het reservaat (Yakama) toegewezen hebben gekregen. Niet veel later bleek dat de grond hier heel vruchtbaar is zodra je zorgt voor goede bevloeiing. Toen wilden de pioneers hier zich ook wel vestigen. Maar dat kon toen niet meer, omdat het was toegewezen aan de Indianen. Daarvoor werd een wetswijziging gemaakt (1902) en vanaf die tijd is het plaatsje Toppenish ontstaan. In het stadje staan veel winkelpanden leeg (ook hier) en voor de ramen hangen allemaal grote oude foto’s van Toppenish. Voor ons heel leuk.
Als we vervolgens doorrijden richting Mount Reinier zien we dat er veel fruitstalletjes langs de weg staan. Dit is het gebied van de fruitbomen: veel wijngaarden en boomgaarden.
We doelen op een campground van National Forest en moeten daarvoor een flink aantal mijlen de bossen in rijden. Een prachtige omgeving, maar wel afgelegen. Marcel vraagt al aan mij wat we doen als we de enige op de campground zouden zijn. Tja.. eerst maar kijken. En de keuze blijkt niet zo moeilijk als we er zijn: de campground is nog gesloten! Grote hekken en slagbomen ervoor. Ook geen mogelijkheid om er toch op te rijden ofzo. Kortom: weer terug naar de bewoonde wereld. We zijn langs een andere, commerciële campground gereden die bij een golfclub hoort. Ik had in het boek gelezen dat je dan member moest zijn. We staan voor de ingang te dubben en zien bij de receptie een vrouw naar ons wenken. Het blijkt inderdaad dat je eigenlijk lid moet zijn, maar voor rentals (wat bijna altijd buitenlanders zijn volgens haar) maakt ze een uitzondering als je maar 1 nacht blijft. No problem, dat waren we toch al van plan! Of we cash kunnen betalen, want ze had haar register al gesloten. Ook geen probleem. Zo wordt het een win-win, lijkt mij! We mogen een plekje uitzoeken in de “wooden area”. Prachtig tussen de bomen in het groen, maar wel met elektriciteit en water. The best of both worlds!
Dag 20: Afgelegd 144,6miles (232,70 km’s) totaal 3344,8 miles (5383 km’s)
16 mei
Vandaag richting Mount Reinier. Het is eerst nog een stukje rijden en flink stijgen. We drinken koffie in een lodge in het plaatsje Ashford. Een houten gebouw in een mix van Scandinavisch, Alpenstijl en Amerikaans. We zien hier aan de posters aan de wand dat in 1935 de Olpympische Winterspelen zijn gehouden In Mount Rainier, in Paradise. De bar is helemaal versierd met ski’s en andere skispullen uit die tijd. Het blijkt dat het ook voor de echte bergbeklimmers een uitdaging is hier. Als we doorrijden naar de ingang van het National Park, vragen we naar de wegopening. Bij de poort wordt ons verteld dat de Noordweg vandaag open is gegaan, en dat alleen nog een pas die Paradise met die Noordkant verbindt, nog dicht is. Een omleidingsroute is echter wel mogelijk. Marcel heeft daar wel oren naar. Bij Longemire is een historisch visitor centre waar uit de doeken wordt gedaan hoe Mount Reinier is ontstaan (het is een vulkaan, en niet een berg) en hoe het park is ontwikkeld door de familie Longemire. We maken daar een wandeling rond de kleine hotsprings die daar nog zijn en die daar een bijzondere plantenwereld hebben laten ontstaan, waarvan de Indianen al gebruik maakten als medicijnen. We hadden namelijk gedacht om hoger (bij Paradise) ook een wandeling te maken, maar werden uit de droom geholpen door de ranger: er ligt daar op het wandelpad meer dan manshoog nog sneeuw.
De weg tussen Longemire en Paradise is fantastisch: echte haarspeldbochten en flink stijl. Onderweg zijn er uitkijkpunten waar we watervallen zien, of prachtig uitzicht op Mount Rainier en de omringende bergen, of op de gletsjers, of het kronkelende riviertje in de metersbrede bedding met grote rotsblokken. Uit informatieborden blijkt dat Mount Rainier nog steeds een actieve vulkaan is. Er staat het advies, dat als we lang en hard gerommel horen, we het beste zo snel mogelijk uphill kunnen gaan; dan is de kans het kleinst dat je onder de modderstroom van de uitbarsting terecht komt. Fijn! Als we later weer buiten het park rijden, zien we hier en daar bordjes die wijzen naar de “volcano evacuation route”. Die Amerikanen laten zich niet verrassen!
Boven ligt nog heel veel sneeuw, en in het visitor centre daar horen we dat de wegopening van de weg aan de Noordkant nog heel onzeker is. De ploegen zijn er nog steeds mee bezig en bij andere wegen waren ze ook op grote gevallen rotsen gestuit, waardoor die eerst weggehaald moesten worden. Dan duurt het even langer dan wanneer het alleen een kwestie van sneeuw wegschuiven is. We laten onze plannen voor de Noordweg nu maar varen. Jammer.
We gaan noodgedwongen dezelfde weg terug en zoeken de National Forest campground op waarvan de ranger had gezegd dat die zeker open zou zijn (onze gids geeft aan dat hij pas 26 mei open gaat). Als we hem vinden, staat er toch een hek voor: “closed”. Niet handig van de ranger! We zoeken nog een andere op, maar de beschrijving is zo onduidelijk (en er staan geen coördinaten bij in de gids) dat we hem niet vinden. Kortom: toch maar weer een commerciële campground.
Onderweg willen we nog tanken (het is hier niet echt dicht bevolkt en met die passen wil die RV wel slurpen), maar daar is alle “regular”gas uitverkocht! Dat hebben we nog niet eerder meegemaakt. Hopen dat we morgen snel een wel voorzien tankstation vinden!
We komen uiteindelijke terecht op een campground bij een rivier bij het plaatsje Eatonville dat bemand wordt door een mix van prettig gestoorde Amerikanen. De man die ons heel vriendelijk begeleidt naar onze plek heeft een stoere spiegelzonnebril op, een sikbaardje à la Catweazle en ook lang haar. Hij vindt het reuze interessant dat wij buitenlanders zijn, maar kan het niet onthouden: The Netherlands is volgens hem hetzelfde als Norway en even later vraagt hij of ons land hetzelfde is als de UK. Tja..
Dag 21: Afgelegd: 122,9 miles (197,78 km’s), totaal 3467,7 miles (5581 km’s)